Systemen moeten ‘zelf-bijtanken’ om aan de gang te blijven. Het lopen van de motor kost zelf ook brandstof. Dat betekent dat een deel van de energie die van buiten wordt opgenomen, gebruikt wordt om de volgende energie-inname te veroveren, en daarvan wordt weer een deel besteed aan de daaropvolgende energie-inname, enzovoort. Naast de noodzaak van bijtanken is een tweede kenmerk van wie zichzelf bijtanken, dat ze van nature op een geschikte manier zijn toegerust voor de brandstof die zij gebruiken. Een geschikte uitrusting is zo belangrijk dat een falen daarvan voor een organisme net zo fataal is als het verdwijnen van de brandstof. Geschikte uitrusting is het ‘bij’ van bijtanken. Dit wordt behandeld in de afleveringen 15-18 van het artikel ‘De natuur van de econome’ in de rubriek Complexiteit. Zie ook onder importverruiming en importvervanging, en verder ook grondstoffenimport, EROEI en fotosynthese, die feitelijk hetzelfde principe beschrijven.