Voor de Achuar (in het Amazonegebied) bestaat ‘natuur’ niet. Als ze naar het oerwoud om hen heen kijken, zien zij mensen, familie. Voor de Achuar hebben de meeste planten en dieren van het oerwoud zielen (wakan) die lijken op de zielen van mensen, en daarom worden ze letterlijk ingedeeld als ‘personen’ (aents). Net als mensen bezitten planten en dieren handelend vermogen, intentionaliteit en zelfs zelfbewustzijn. Zij ervaren emoties en wisselen boodschappen uit, niet alleen onder elkaar maar ook met andere soorten, en zelfs, via dromen, met mensen. In essentie onderscheiden ze zich in niets van mensen. De Achuar weten dat hun bestaan afhangt van het onderhouden van goede relaties met de rijke gemeenschap van niet-menselijke (of meer-dan-menselijke) personen met wie ze het oerwoud delen, omdat ze wederzijds afhankelijk zijn van elkaar en ze er zonder elkaar niet zouden zijn. Zij leven in lotsverbondenheid. Zie aflevering 11 en 12 van het artikel ‘Natuur: kapitalisme/animisme – afkicken/aanwennen’ in de rubriek Ethiek.

Deze ethiek komt, weliswaar met belangrijke verschillen, ook voor bij ontelbare andere Inheemse bevolkingsgroepen op alle continenten. Het is opmerkelijk hoe consistent ze is. En in veel gevallen worden niet alleen planten en dieren beschouwd als personen, maar ook niet-levende entiteiten zoals rivieren en bergen. Deze groepen hebben geen van allen iets met de notie dat de mens bovenaan staat in de keten van leven. Er is gewoon geen grens tussen mensen en ‘natuur’. Dat onderscheid wel maken is misdadig.

Ook zij jagen op toekans en graven grote knollen uit, maar wanneer ze dit doen, is dat in de geest van uitwisseling, niet van extractie. Het is een kwestie van wederzijdse wederkerigheid. De morele code komt er hier op neer dat je nooit meer moet nemen dan een ecosysteem terug kan laten groeien. En je moet er zeker iets voor teruggeven, door te doen wat je kunt om de ecosystemen waar je afhankelijk van bent te verrijken, in plaats van uit te putten (aflevering 13). Dit kost veel tijd en aandacht. Want je moet luisteren, meevoelen, dialogen voeren. Hierbij spelen sjamanen een rol, deskundigen op het gebied van de werking van ecosystemen, die de fragiele onderlinge afhankelijkheden begrijpen die samen het regenwoud uitmaken.

Hoeveel rijker zou onze ervaring van de wereld zijn als ook wij zouden zien hoe die pulseert met bedoelingen en sociale verbanden? Antropologen noemen deze manier van zijn dus ‘animisme’. Animisten erkennen andere soorten als individuen – individuen met hun eigen subjectieve zintuiglijke ervaring van de wereld, net zoals mensen die hebben. En omdat ze individuen zijn, worden ze gezien als personen. Want een individu zijn, is een persoon zijn (aflevering 14). Alle wezens ervaren de wereld op hun eigen wijze, met hun eigen unieke zintuigen, en reageren op elkaar vanuit hun eigen intelligentie. Animisme is een proces van radicale empathie met niet-menselijke personen. Het is ecologisch tot in de haarvaten. Hieraan vooraf gaat animisme, lees nu verder bij Spinoza.