Het principe van maximaal vermogen is een ecologisch principe dat ook wel de vierde wet van de thermodynamica wordt genoemd. Het stelt dat de ontwikkeling van een ecosysteem berust op een uitruil (of compromis) tussen efficiëntie en snelheid, en dat die uitruil de basis vormt van het maximaal vermogen per eenheid tijd. Die uitruil kom je niet alleen in tal van ecologische processen tegen, maar bijvoorbeeld ook in een elektriciteitscentrale. In theorie kan een kolengestookte centrale een efficiëntie van een kleine 80 procent halen (het Carnot-rendement), zij het dat het proces dan wel bijna oneindig traag verloopt. Dus vindt er een uitruil plaats tussen efficiëntie en snelheid en strandt het rendement van zo’n centrale doorgaans rond de 45 procent. Het principe van maximum vermogen schrijft dus eigenlijk voor dat we onze eindige energiebronnen er zo snel mogelijk doorheen jassen. Als levend organisme gedraagt de mens zich naar de wetten van de ecologie. Maar zo’n positieve terugkoppeling ontmoet tenslotte altijd een negatieve terugkoppeling. Dat gaat hier in de vorm van de energie-complexiteitsspiraal. Zie verder in aflevering 6 en 7 van het artikel ‘Grondstoffen’ in de rubriek Energie.