Interview met Jan Rotmans over klimaattransitie

(NRC-interview, daags na de presentatie van het klimaatakkoord door het kabinet, 30 juni 2019. Jan Rotmans is hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit. Hij promoveerde als eerste in Nederland op klimaatverandering. Hij is (mede)oprichter van transitieonderzoeksbureau DRIFT en van duurzaamheidsstichting Urgenda.)

Hoeveel transities kent u die zijn voortgekomen uit moeilijk leesbare akkoorden van 239 pagina’s?

Daar ken ik er geen van en dat is ook logisch want op deze manier werkt het niet. Het klimaatakkoord is gesloten vanwege de energietransitie. Maar bij de uitwerking ervan is het altijd over energie gegaan en nauwelijks over transitie. Aan de klimaattafels zaten helaas geen transitiedeskundigen. Een transitie is een radicaal verandertraject. Het feit dat je het vertaalt in zo’n pakket maatregelen met zo veel partijen geeft aan dat je de kool en de geit wilt sparen. Al zijn er wel goede intenties zichtbaar zoals de plannen met het verduurzamen van gebouwen. Elke transitie doet pijn, en levert daarna veel op, maar in Nederland lopen we steeds weer om die pijn heen. Een kostenneutrale transitie bestaat nu eenmaal niet.

Wat schort eraan vanuit transitieperspectief?

Het kabinet zegt twee dingen: we willen onze doelen in 2030 en 2050 halen én we willen rustig aan doen. In deze beslissende fase van de energietransitie moet je echter scherpe keuzes maken. Je kunt niet rustig aan doen, want we lopen al ver achter. Men hanteert nu een soort kaasschaafmethode. Die werkt om te bezuinigingen maar niet om een transitie te realiseren. En de meest heikele dingen worden voor ons uitgeschoven.

Neem rekeningrijden: men gaat er nu – voor de zoveelste keer – onderzoek naar doen en het misschien in 2026 invoeren. En dan ook nog eens alleen voor elektrische auto’s. Dan schiet je verstand tekort hoor, als je het alleen voor elektrische auto’s wilt invoeren. Rekeningrijden is juist bedoeld om de mobiliteit terug te dringen.

U twitterde kritisch dat het klimaatakkoord ‘een typisch Nederlands polderproduct’ is. Wat is daar mis mee? De polder houdt Nederland stabiel en heeft veel opgeleverd.

Ik heb niks tegen polderen an sich, het heeft ons veel goeds gebracht. Maar uit onderzoek dat wij hebben gedaan blijkt dat het in tijden van transitie niet de meest geschikte participatievorm is.

Het draagvlak voor een transitie ontwikkelt zich geleidelijk, je kunt niet iedereen tegelijk meenemen. We zijn begonnen met de koplopers. Nu haakt de volgende groep aan van een paar miljoen Nederlanders. Daarna pas de hele grote middengroep en pas op het laatst de grootste tegenstanders. Probeer die tegenstanders nu niet te overtuigen, dat vergroot de weerstand alleen maar.

Als je de cruciale doorbraakfase voorbij bent kun je weer gaan polderen. Je zit nu met allerlei partijen aan tafel zoals de energie-intensieve industrie. Dan vraag je als het ware aan een kalkoen om zichzelf op kerstmenu te zetten. Met zo’n breed participatiemodel kun je nooit tot radicale keuzes en doorbraken komen.’

In welke landen om ons heen ziet u een radicalere aanpak?

Wij staan Europees gezien op de een na laatste plaats en wekken nu slechts 6,5 procent van onze energie duurzaam op. Landen in de top tien hebben wel politiek leiderschap getoond. In Duitsland hebben ze 15 jaar geleden gezegd: ‘wij gaan zonne-en windenergie subsidiëren, inclusief teruglevertarief. Bedrijven, boeren en burgers moeten meedoen’. Dat is nu echt een nieuwe economie geworden en heeft 500.000 banen opgeleverd. Er was enorm verzet, maar hoe meer verzet, hoe radicaler de transitie verloopt.

In Nederland hebben we een typisch liberale houding en lang gedacht dat de markt het wel gaat regelen. We zijn geen land van revoluties, maar we kunnen er nu niet omheen.

Hoe zou men het volgens u dan moeten aanpakken?

Vanuit de transitiekunde kun je zeggen dat onder de bevolking ongeveer tien procent echt met het thema bezig is en bereid is tot maatregelen. Circa twintig procent zit in de weerstand en wil niet meedoen. De overige zeventig procent wacht nog af. Je kan het beste met die kleine groep beginnen om drastische maatregelen te nemen. Begin in twintig wijken in twintig gemeenten om het radicaal anders te doen: van het gas af, vol zonnepanelen, laadpalen voor auto’s enzovoorts. Die wijken dienen dan als voorbeeld voor de rest. Hetzelfde geldt voor de industrie en landbouw. Je moet het dus grotendeels van onderop doen. Je kunt wel van bovenaf de randvoorwaarden bepalen.’

Noem eens een inspirerend voorbeeld van een geslaagde transitie.

Wij hebben een aantal transities onderzocht. Een mooi voorbeeld is de transitie van roken naar niet-roken. Zo’n 60 jaar geleden rookte 90 procent van de volwassen mannen. Toen stopte een kleine groep van 5 à 10 procent want die lazen erover en zagen de schadelijke effecten. Daarna, toen de gezondheidscultus en fitnessrage opkwamen, stopte een veel grotere groep. En toen pas – na 30 jaar – kwam de overheid met harde maatregelen zoals het verbieden van roken in kantoorgebouwen en in de horeca. Dat versnelde het proces, maar was niet de kern van de cultuuromslag. Als je nu rookt ben je toch een loser. Je moet de sfeer creëren dat je als je over twintig jaar nog aan het gas zit je een sukkel bent.’

U bent ervan overtuigd dat Nederland de beloofde doelen uit het klimaatakkoord niet gaat halen. Waar baseert u dat op?

Ik wed al heel lang met flessen whisky over de milieu-, duurzame en energiedoelen die Nederland stelt. Ik heb er inmiddels zeventig gewonnen omdat die doelen nooit worden gehaald en ben gestopt met wedden, want ik krijg ze niet meer opgedronken.

Nederland gaat niet voldoen aan het rechterlijke vonnis in de Urgenda-zaak om in 2020 fors minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990. We komen niet eens in de buurt. De 49 procent CO2-reductie uit het klimaatakkoord voor 2030 gaan we óók niet halen. We hebben de afgelopen 25 jaar wel andere broeikasgassen gereduceerd, maar nul CO2-uitstoot. En dan moeten we met dit akkoord, met zo veel open einden, de komende tien jaar de helft van de CO2-uitstoot reduceren? Dat is onmogelijk, want dat is een formidabele opgave.

We hebben in Nederland eigenlijk nooit een energie- of klimaatdoelstelling gehaald. Als we een doelstelling missen leggen we de lat hoger en zeggen: ‘die gaan we wel halen’. Dat is Nederland ten voeten uit. Nederland trekt altijd graag de grote broek aan. Premier Rutte pleitte in december bij de klimaattop in Katowice voor scherpere Europese klimaatdoelstellingen. En terwijl hij dat deed, wist hij dat hij zijn eigen doelstelling voor 2020 niet ging halen, je moet maar durven.

Zie ook energietransitie.