Martin Sommer, politiek commentator van de Volkskrant, stapelt in zijn column ‘Wat minder de aarde redden vanuit Den Haag, en wat meer de politiek’ (de Volkskrant van 5 juli 2019) frame op frame.

Ik vat het hier samen. Sommer is tevreden dat het kabinet met ouderwetse coalitiepolitiek de scherpe kantjes van de transitie heeft gehaald. Hij stelt dat de honderd deelnemende organisaties aan het klimaatakkoord belanghebbenden zijn – en dus verdacht. Want de echte klanten van het kabinet zijn immers de kiezers. Impliciet verwijt hij het kabinet dat het niet had moeten beginnen met die klimaattafels. Maar ook negeert hij dat zo’n beetje alle politiek meelevende kiezers wel lid zijn van een van die organisaties.

Vervolgens krijgen experts die hun ontevredenheid over de brief van Wiebes uitspraken, er van langs. Zij vinden dat Nederland veel meer moet doen. Zij willen een heel andere samenleving en dan dreigt de totalitaire staat, volgens Sommer. ‘Klimaatgeleerden weten veel van het klimaat, maar van politiek hebben ze minder benul.’ Sommer noemt in dit verband met name Klaas van Egmond en Jan Rotmans. Hij weet vast wel dat ze geen pure klimatologen zijn en doet dus aan framen.

Klaas van Egmond was onder andere oud-directeur van (de voorloper van) het Planbureau voor de Leefomgeving en hoogleraar Milieukunde en Duurzaamheid aan de Universiteit Utrecht. Hij weet dus alles van doorrekenen. Jan Rotmans was hoogleraar transitiemanagement aan de Erasmus Universiteit. Hij weet alles van hoe je verandering initieert. Dat gaat juist níet van bovenaf, zoals Sommer stelt, (maar in een arena). Ze hebben samen decennia lang overheden geadviseerd, maar ‘van politiek hebben ze minder benul’.

Sommer zet beide weg als totalitaire fantasten, èn hij verwijt ze provincialisme. Zij geloven volgens hem dat er maar één oplossing is. Dat politiek pluralisme is, snappen zulke experts niet.

Sommer draait hier de zaak dubbel om.

Klimaatexperts geloven, volgens mij, dat er één existentieel probléém is, niet één oplossing. Én Sommer misbruikt de term pluralisme voor zijn keuze om vrijwel niets te doen. Pluralisme is immers de kunst van het mogelijke, zegt hij zelf. Maar ‘het mogelijke’, denk ik dan, kàn juist radicale keuzes behelzen.

Sommer doet vervolgens zelf wat hij de experts verwijt: het beter weten wat het klimaat betreft. Het zal daarmee namelijk heus zo’n vaart niet lopen: overmorgen optreden is ook goed.

Bovendien gebruikt hij dezelfde truc op juridisch gebied. Ook daar is deze politiek commentator ineens zelf de deskundige: die twee rechtsniveaus die het Urgendavonnis uitspraken en bekrachtigden zitten juridisch fout. Die rechters zijn op de stoel van de politiek gaan zitten. Hun juridische onderbouwing daarvoor kan niet deugen. De Hoge Raad zal dit vonnis in cassatie (waarschijnlijk nog dit jaar) vast verwerpen.

Ik ben benieuwd of dat ook gaat gebeuren (denkende aan de stikstofbesluit). Het advies is alvast: bekrachtigen dat vonnis.

Nog twee opmerkingen:

Sommer noemt een Vroege-Vogels-interview dat Klaas van Egmond vraagt: ‘Wat als het kalf verdronken is?’ Waarop hij antwoordde: ‘Dan is het dood.’ Sommer gelooft dit dus niet. Dit geeft aardig de spanning tussen de twee hier behandelde standpunten weer.

En (uit mijn hoofd): Kennelijk klaagden er lezers over deze column, want de hoofdredacteur gaf er een paar dagen later zijn mening over in de krant. Het kwam neer op iets van: Sommer is een verstandige, zelfstandig denkende man. Het framen dat ik hier bekritiseer kwam in zijn antwoord niet aan de orde.