Alle ongeveer veertig chemische elementen die in organismen aanwezig zijn, komen in verschillende mate in het niet-levende deel van de aardkorst voor. Ze zijn onontbeerlijk voor het leven. Organismen bevatten relatief meer zuurstof, koolstof, waterstof en stikstof dan de dode (anorganische) aardkorst, maar minder kalium, natrium, ijzer en silicium. Al deze elementen volgen geologische kringlopen èn kringlopen door de ecosystemen; sommige als element, andere in de vorm van een chemische verbinding. In de afleveringen 79-82 in serie 3 van het artikel ‘Wat is ecologie?’ worden drie kringlopen behandeld: die van water (waterstof gebonden aan zuurstof) in aflevering 80, die van kooldioxide (koolstof gebonden aan zuurstof) in aflevering 81, en die van stikstof in aflevering 82. Bij de activiteiten van de mens is er vaak geen sprake van een kringloop. Wij verspreiden stoffen na gebruik vaak op zo’n manier, dat herwinning binnen ons tijdsperspectief praktisch onmogelijk is. Denk hierbij aan het plastic in de oceanen (en straks van nanodeeltjes). Dit aspect komt ook aan de orde in aflevering 4 van het artikel ‘De samenstelling van systemen’. Zie ook fotosynthese, die je kunt opvatten als een motor van de kringlopen. Een schema van het broeikaseffect vindt u in aflevering 9 van het eerste artikel van de serie ‘Kroniek van een aangekondigde zelfmoord’.