Wouter van Dieren schreef in de NRC van 28 september 2017 het artikel ‘De hoogste tijd voor een nieuwe kustlijn’. Zijn pleidooi gaat als volgt:

Orkanen, slagregen en hittegolven staan niet op het netvlies van de overheid bij de aanpak van het klimaatprobleem. De extra risico/analyses die daarbij horen, worden niet gemaakt. Maar alleen al de problemen met onze kust zullen immens zijn als de zeespiegel steeds verder gaat stijgen. Een stormvloed zoals die van 1953 zit er aan te komen, maar we sluiten daarvoor onze ogen. Van Dieren:

‘Daarop is maar één antwoord mogelijk: nieuwe Deltawerken, een nieuwe kustlijn, integraal en veelomvattend, een manier van doen en denken die de decennia overstijgt, met ingrepen die eerder voor eeuwen gelden. Dit is het idee achter Emergo, een reeks eilanden voor de kust van Noord- en Zuid-Holland.

De natuurlijke kustvorming laat langs de Noordzeekust geen eilanden ontstaan zoals de Waddeneilanden, die lossloegen van de Friese en Groningse kust ná de grote vloeden in de Middeleeuwen. Die eilanden beschermen de dijken in het noorden, terwijl de ondiepe Wadden de golfslag dempen en de zandplaten als buffers blijven aangroeien.

De Emergo-eilanden kunnen een veelheid aan problemen oplossen. Allereerst zorgen ze voor kustverdediging. De tussenliggende lagune wordt door aanslibbing ondiep en beschermt daardoor de oude kust. De eilanden zijn ook golfbrekers. Door klimaatverandering zal de wind gemiddeld toenemen. De oude kust kan die veelheid aan windkracht 10 en méér niet aan. De eilanden kunnen ook de biodiversiteit vergroten. De Noordzee heeft zwaar geleden onder de boomkorvisserij, waardoor het substraat van de bodem is vernield. In de lagune zal een kraamkamerfunctie als die in de Wadden ontstaan.

Daarnaast kunnen de eilanden zorgen voor overslag, waarmee de logistiek van de grote havens wordt verlicht. De Noordzee zal nog vele decennia een verkeersrotonde blijven voor energie, scheepvaart en visserij; vanaf de eilanden is de logistiek vele malen efficiënter. Als locatie voor windturbines kunnen ze bovendien het ‘not in my backyard‘-probleem van windmolens op land deels wegnemen en zorgen voor een versnelling van de wind-op-zee-doelstellingen.

Maar het belangrijkste probleem op de lange termijn vormen de grote rivieren. Op een dag kunnen die niet meer hun water uitslaan op een te hoge zeespiegel. De retentiecapaciteit (‘ruimte voor de rivier’) houdt een keer op.

Dan resteert de lagune, waarvan tegen die tijd de zeegaten, eerst nog nodig om de lagune te doen verzanden, kunnen worden afgesloten. Er ontstaat een opslagcapaciteit die voldoende moet zijn om de pieken op te vangen en vervolgens in zee te pompen bij lage waterstanden. Een oplossing voor de eeuwigheid, wie weet.

Technisch is het haalbaar. De Tweede Maasvlakte werd ook verrassend snel opgespoten; baggerbedrijven gebruiken nu ook geotubes, enorme ‘worsten’, gevuld met zand. Aanpassing aan klimaatverandering behoort nog niet tot het vanzelfsprekende repertoire van de duurzamen. Velen achten adaptatie aan het onvermijdelijke strijdig met de actuele groene droom. Die gaat echter vooral over lifestyle. Dat is misschien essentiële feel-good. Maar het is niet genoeg om het klimaatdrama in volle omvang onder ogen te zien.’

Wouter van Dieren is systeemanalist, zorgde als lid van de Club van Rome voor de Nederlandse uitgave van Grenzen aan de groei, en zette in tien jaar het duurzaamheidsforum Springtij op de kaart.