Jane Jacobs gebruikt de uitvinding van de bh als een voorbeeld hoe het ene werk tot ander werk kan leiden. Om de pasvorm van haar jurken te verbeteren begon de naaister Ida Rosenthal te experimenteren met de onderkleding. Het resultaat was de eerste bh. Eerst was het nog slechts een bijproduct, een toevoeging aan het oudere werk, maar met de serieuze productie werd het nieuw werk, dat zijn eigen arbeidsdeling vereist, en wel een heleboel daarvan.

Dit en andere voorbeelden staan beschreven in de aflevering 6 en 7 van het eerste artikel van de serie ‘Waar komt de economische groei vandaan?’ Dit proces is in de economische geschiedenis van de mens miljoenen keren voorgekomen. Het wordt in schema weergegeven in aflevering 8 van het artikel ‘Nieuw werk creëren’. Een aangepaste versie, namelijk voor die gevallen dat het proces van vallen en opstaan succesvol is en uitmondt in nieuwe arbeidsdeling, wordt behandeld in aflevering 16. Het is een proces dat in feite een vorm van ontwikkeling is, een begrip dat Jane Jacobs behandelt in aflevering 2 van haar artikel ‘De natuur van de economie’. En dat doet weer denken aan wat Tainter over het oplossen van problemen schrijft in aflevering 8 van zijn artikel ‘Kunnen we ontsnappen aan de energie-complexiteitsspiraal’ in de rubriek Ontwrichting. Zie verder ook wat er geschreven wordt over het onderscheid tussen arbeidsdeling en innovatie (aflevering 9).

Zijn je omstandigheden niet optimaal, dan moet je improviseren. Misschien worden doelen dan toch haalbaar. Improvisatie brengt ook een gemoedstoestand met zich mee die voor alle economische ontwikkeling essentieel is, in welk stadium van ontwikkeling men ook zit. Improviseren brengt de vreugde met zich mee dat iets lukt, en heel belangrijk, dat als één idee niet werkt, er vast nog een ander idee is dat wel zal werken. Uitvinden, praktisch problemen oplossen, improviseren en innoveren zijn allemaal met elkaar verbonden. Al is vernieuwen nog niet innoveren, schrijft Jane Jacobs in aflevering 10 van dat eerste artikel van de serie ‘Waar komt de economische groei vandaan?’ Voor elke echte innovator zijn er talloze imitators. Innoveren vergt een flexibiliteit die in grote, starre bedrijven ver te zoeken is (aflevering 11). Daarom hebben niet grote organisaties de toekomst, maar netwerken van kleine, nieuwsgierige bedrijven, en die vind je ruimschoots in bepaalde steden en amper in andere steden. Jane Jacobs voert hiervoor de steden Manchester en Birmingham als voorbeeld op (aflevering 14 en volgende). Zij behandelt ook de innovatie in de Po-vlakte in aflevering 4 van het derde artikel van de serie ‘Waar komt de economische groei vandaan?’ Daarbij is het ook nog eens zo dat nieuw werk creëren niet efficiënt is, dat het voor starters met een nieuw product lastig is om aan krediet te komen, en ook lastig om dat product op de markt te brengen. Zie voor alle aspecten ook stad als economische eenheid bij Jane Jacobs.