Mensen vormen een sociale soort. Ieder van ons concurreert om status en middelen. Als biologische organismen hechten wij belang aan relatieve status. Historisch gezien was status gekoppeld aan het bijdragen aan de bandsamenleving, aan leiderschap en respect, aan verhalen vertellen, ethiek en aan giften en gemeenschap. In de moderne cultuur concurreren we echter om status met grondstoffen-intensieve goederen (auto’s, huizen, vakanties, gadgets), waarbij geld als intermediaire drijfveer wordt gebruikt. Zodra de basisbehoeften zijn bevredigd, zijn we zo geprogrammeerd dat we veel sterker op ‘beter versus slechter’ dan op ‘een beetje versus veel’ reageren.

Winnen in de aandelenhandel licht in een fMRI op dezelfde manier op als dat gebeurt bij een chimpansee die een noot of bes vindt. Maar het handelen in aandelen, het spelen van videospelletjes of het bouwen van winkelcentra geeft in onze moderne hersenen geen instinctief ‘vol’-signaal af – dus raken we verslaafd aan de ‘onverwachte beloning’ van de volgende ontmoeting, aflevering of e-mail, en dat in een steeds hoger tempo. Het ‘willen’, het verlangen, geeft nu een sterkere emotie dan het ‘hebben’. Menselijk gedrag wordt bovendien ingeperkt en gemodificeerd door middel van ‘neerwaartse oorzakelijkheid’ vanuit het hogere organisatieniveau dat in de samenleving aanwezig is.

Dit komt aan de orde in aflevering 3 van het artikel van Nate Hagens ‘Economisch denken voor de toekomst – voorbij het superorganisme’ in de rubriek Economie. Bij superorganisme vindt u ook de links naar andere begrippen in Ecopedia die bij dit artikel behoren.