Gelijk met Reiner Kümmel stuitte de Amerikaanse natuurkundige en econoom Robert Ayres langs een andere route op de bevinding dat energie bij economische groei een belangrijker rol speelt dan kapitaal of arbeid. Zijn uitgangspunt was de vraag of de voortdurende verbetering van de thermodynamische efficiëntie in de meeste industriële processen een rol kan hebben gespeeld bij de economische groei van de twintigste eeuw. In een onderzoek naar de Amerikaanse en Japanse economie baseerde Ayres (met mede-onderzoeker Benjamin Warr) zich niet op de totale hoeveelheid gebruikte energie, maar op de totale hoeveelheid nuttig gebruikte energie, of exergie. Het ging dus niet om de hoeveelheid steenkool die in een kolengestookte elektriciteitscentrale wordt verstookt, maar om de hoeveelheid elektriciteit die de eindgebruiker bereikt. De thermodynamische efficiëntieverbeteringen van een hele reeks industriële processen stopten ze in de LinEx-vergelijking van Kümmel. Het resultaat kwam nagenoeg perfect overeen met de Amerikaanse en Japanse groeicurve van de afgelopen 100 jaar. Zie aflevering 5 van het artikel ‘De economie van piekolie’ in de rubriek Energie. Ayres is met Benjamin Warr auteur van het boek The Economic Growth Engine: How Energy and Work Drive Material Prosperity (Edward Elgar, 2009) en het rapport Accounting for Growth: the Role of Physical Work (2002).