Natuurlijke processen zijn onderhevig aan een basaal ecologische principe dat de wet van het minimum wordt genoemd. De factor die het geringst aanwezig is bepaalt de uitkomst. Wil je bijvoorbeeld graan verbouwen, dan heb je daar onder meer grond, zaad, meststoffen, water en arbeid voor nodig. Niet alleen moeten al deze productiefactoren aanwezig zijn om welk gewas ook te verbouwen, ze moeten ook nog eens van de juiste kwaliteit of in de juiste verhouding aanwezig zijn. Een dunne toplaag of een slechte kwaliteit zaad zal de groei van het gewas beknotten, zelfs als alle andere factoren in overvloed voorhanden zijn. Zodoende zijn sommige grondstoffen voor beschavingen van groter belang dan andere.

Uit de wet van het minimum vloeit ook dit voort: in goede tijden bij de consumptie de uiterste grenzen opzoeken, verhoogt de kwetsbaarheid van een beschaving zodra de natuurlijke hulpbronnen aan kwaliteit of kwantiteit inboeten. Omdat de neerslag bijvoorbeeld van jaar tot jaar varieert, fluctueert dus ook de beschikbare watervoorraad. Dit betekent dat het gebruikelijke productieniveau van de landbouw niet altijd haalbaar is, wat een beschaving aan voedseltekorten en zelfs hongersnoden kan blootstellen. Nemen we ons dit ‘voortvloeisel’ ter harte, dan kunnen we stellen dat het stelselmatig oprekken van ecologische grenzen zo riskant is dat het tegen suïcidaal gedrag aanschurkt.

Dit is natuurlijk het dezelfde als de wet van Von Liebig. Deze landbouwkundige vestigde er in 1840 de aandacht op dat de opbrengst van een gewas wordt bepaald door de voedingsstof die relatief het minste aanwezig is. Het ging bij hem om de zouten, als bouwstof van de planten. Als bijv. de bouwstof fosfaat (PO43–) grotendeels, of stikstof (NO3) ontbreekt, dan kan de plant slechts zo snel groeien als die bouwstof toelaat.

Von Liebig werd beroemd als de ‘vader van de kunstmest’. Dat hij zich over kunstmest ook kritisch heeft uitgelaten is minder bekend. Hij zag in het ongebreideld gebruik ervan een groot gevaar voor een gezond bodemleven.  Hierover kunt u meer lezen in het boekje ‘Justus von Liebig – de zoektocht naar kringlooplandbouw’ uitgegeven door Mulder Agro BV in Kollumerzwaag (info@mulderagro.nl).

Het principe wordt vaak verbeeld met een vat waarvan de huigen van verschillende lengte zijn. Bij de kortste huig loopt het vat over; beter vullen gaat niet. Een plaatje ervan (met de chemische elementen op de huigen) is te zien op: http://www.avc-vivaria.nl/?Verzorging_Waterplanten___Buur-plant_detectie___Wet_van_Liebig

Owen gebruikt in aflevering 61 (serie 3 van het artikel ‘Wat is ecologie?’) het begrip ‘beperkende factor’. Ook dat is feitelijk hetzelfde als wat Von Liebig stelt.

In het artikel ‘De economie van piekolie’ in de rubriek Energie wordt in aflevering 11 en 12 de wet van het minimum in verband gebracht met het energiesurplus, oftewel waarom de hoogte van het EROI niet allesbepalend hoeft te zijn.